De tenniselleboog

De tenniselleboog

De naam tenniselleboog doet vermoeden dat het een blessure betreft die uitsluitend voorkomt bij tennissers. Dit is echter niet het geval. Ook zonder te tennissen kun je deze blessure oplopen. Wat is nu precies een tenniselleboog? Hoe kun je deze oplopen? En wat kun je eraan (laten) doen ter genezing en ter preventie?

De medische benaming voor een tenniselleboog is epicondylitis lateralis. Dit wil zeggen dat er sprake van een irritatie of een ontsteking aan het buitenste botstuk van de elleboog

Bij een gebogen elleboog kun je drie uitstekende botstukken voelen, één in het midden en twee aan weerszijden. Aan de binnenste knobbel hecht een aantal pezen van de onderarm aan.
Dit zijn de pezen van de spieren die de pols en vingers buigen. Aan de buitenste knobbel hechten de pezen aan van de spieren die de pols en de vingers strekken. Deze strekspieren krijgen veel trekkrachten te verduren tijdens bijvoorbeeld een potje tennis. Maar ook met een schroevendraaier werken, of een dop van een fles afdraaien kan erg belastend zijn voor deze spiergroep.

Als deze spiergroep wordt overbelast, raakt vooral de plaats waar de pezen aan het bot vasthechten geïrriteerd. Bij tennis is zo’n overbelasting vaak het gevolg van een verkeerde slagtechniek of verkeerd materiaal (bijvoorbeeld een te groot of een te klein handvat).

Het eerste wat je moet doen als je last hebt van een tenniselleboog is rust nemen. Doe geen dingen waardoor de pijn in de elleboog opkomt of verergert. Dit kan betekenen dat je zelfs geen handen mag schudden!
Vervolgens is het raadzaam om een bandage aan te schaffen, speciaal gemaakt voor een tenniselleboog. Dit is in feite niets anders dan een bandje om je arm, die druk uitoefent op het buitenste botstuk. Hierdoor worden de trekkrachten op dat botstuk verminderd. Als je erg veel pijn hebt, kun je de pijnlijke plek behandelen met ijs. Niet langer dan 15 minuten en niet het ijs direct op de huid doen, want dat kan brandplekken geven.

Verder zul je alle spieren van de onderarm moeten gaan rekken. Dit kun je doen door je polsen zo ver mogelijk te buigen en te strekken, terwijl je de elleboog gestrekt houdt.
Wanneer je weer pijnvrij kunt bewegen, is het belangrijk dat je deze spieren ook gaat versterken. Dit kan op een vrij simpele manier, bijvoorbeeld door in een balletje te knijpen.
Het is dan wel belangrijk dat je voorzichtig begint en de kracht die je uitoefent langzaam opvoert. Bij een te snelle opvoering van de belasting kan de klacht in alle hevigheid terugkomen.
Als de spieren weer goed belastbaar zijn, kun je alles weer doen, ook tennissen. Laat dan wel door een professioneel persoon je slagtechniek verbeteren of je materiaal aanpassen.

Als de klachten niet minder worden, maar hetzelfde blijven of erger worden, neem dan contact op met een arts. Deze zal je in de meeste gevallen doorverwijzen naar een fysiotherapeut. Deze kan door middel van fricties ( een vorm van massage, waarbij de doorbloeding van de pees wordt verbeterd) en een oefenprogramma vaal de blessure verhelpen.

Bij een hele hardnekkige klacht kan er eventueel door de arts een ontstekingsremmer rond de aanhechting van de pezen worden ingespoten. Dit heeft echter wel gevolgen voor de kwaliteit van het weefsel, dus dit moet met de nodige terughoudendheid worden toegepast.