De Jumper’s knee

De Jumper’s knee

De “Jumper’s knee”, ook wel “Springersknie” of “Apexitis patellae” genoemd, behoort tot de overbelastings-aandoeningen van de knie en komt regelmatig voor bij takken van sport waar springen en explosieve acties op de voorgrond staan. Voorbeelden hiervan zijn sprinten, ver- en hoogspringen bij atletiek, basketbal, volleybal, en handbal.
Sporters die last hebben van een jumper’s knee hebben meestal pijn aan de onderkant van de knieschijf (patella). In sommige gevallen kan er sprake zijn van pijn aan de bovenkant van de knieschijf of voor aan het onderbeeen (tuberositas tibiae).

Deze blessure kan verschillende oorzaken hebben , die vaak met elkaar samenhangen. Allereerst is natuurlijk de soort sport die wordt beoefend van invloed op de aard van de blessure. Verder is het belangrijk goede schoenen te hebben die voor die tak van sport geschikt zijn, met een goede schokdempende werking.
Sporters die de knieën en de voeten verkeerd belasten en sporters die de knieën vaak overstrekken, hebben een verhoogde kans deze blessure op te lopen. Vaak speelt ook mee of iemand een knieschijf heeft die erg “mobiel” is, met andere woorden: een knieschijf heeft die gemakkelijk heen en weer te bewegen is.
De klacht ontstaat geleidelijk en verergert in een zeurende pijn, die wordt gevoeld tijdens de afzetfase, dit kan zowel voor een sprint als voor een sprong zijn. Na de training heeft de sporter vaak last van een stijf gevoel in de knie.

Deze klacht kent diverse stadia:
Stadium 1: Pijn na inspanning
Stadium 2: Pijn aan het begin en einde van de inspanning
Stadium 3: Pijn tijdens en na de inspanning
Stadium 4: Trainen is niet meer mogelijk vanwege de pijn
Stadium 5: Ruptuur van de patellapees

Sporters met een Jumper’s knee zullen eerst hun trainingbelasting moeten verminderen, vooral de springvormen met daarbij de overstrekking van de knie. Ook in het dagelijks leven moet kniestrekking zoveel mogelijk worden vermeden. Trainingen als zwemmen, fietsen kunnen als alternatief dienen.
Het versterken van de bovenbeenspieren (quadriceps) is noodzakelijk om deze klacht in de toekomst te voorkomen, hiermee wordt bereikt dat de knieschijf beter beweegt binnen zijn grenzen en de belastbaarheid van spier en pees wordt vergroot.

Een goede warming-up is uiteraard heel belangrijk, waarbij extra aandacht besteed moet worden aan sportspecifieke bewegingen, met name springvormen.
Het rekken van de quadriceps hoort hier ook bij.

Voor een aangepast trainingsschema en het langzaam weer opbouwen van de training speelt de sportfysiotherapeut een belangrijke rol.
Tenslotte moet ook worden gekeken naar hoe de sporter zijn knieën en voeten belast tijdens de trainingsactiviteit. Bij verkeerde belasting moet dit worden gecorrigeerd, ook hierbij kan de sportfysiotherapeut adviezen geven.